veghel meierij 1620
Een zwarte bladzijde in onze familiegeschiedenis is de moord op Hendrick Spierincx. 

Hendrick Spierincx wordt gedoopt op 07‑08‑1691 te Veghel als zoon van Antony Spierincx, chirurgijn, en Elisabeth Hendrick van den Bogaerd (zie de principaelste dochter). Hendrick huwt rond 1718 Maria Johannes Cluijtmans , gedoopt op 16‑02‑1690 te Veghel , dochter van Johannes Rutgeri Cluijtmans en Maria Driessen.

Samen laten ze in ieder geval twee kinderen in Veghel dopen:
Joanna Maria 27‑11‑1718 te Veghel (getuige(n): Joannis Rutgeri Cluijtmans en Elisabeth Antonij Spierinx)
Elisabeth 08‑07‑1723 te Veghel (getuige(n): Joannes Spirinx, Elisabeth Thomas van den Boogaert).

Op 3 november 1723 ongeveer 15.00 uur is Hendrick is op de Veghelse markt en ziet dat er een vechtpartij gaande is tussen enkele personen en de uit Erp afkomstige Peter van der Linden.

Hendrick ziet dat van der Linden met een mes zwaait en bemoeit zich met de ruzie.Hij wil voorkomen dat er ongelukken gebeuren en neemt de messetrekker mee bij zijn arm. De goede bedoelingen worden Hendrick niet in dank afgenomen, even later wordt hij gestoken met grote gevolgen.
In eerste instantie blijkt dat er niet veel aan de hand is. Peter van der Linden gaat er vandoor en Hendrik wordt opgevangen door omstanders.
Zijn gezondheid gaat achteruit en op 10 november sterft Hendrick.

De dader wordt 3 x gedagvaard maar is voortvluchtig
Hoogh Officre contra Peter van der Linden tot Erp
Eerste edict den 10 xber (december) 1723
2e 24 dito
3e 7 januarij 1724

De eis van de hoogh edele gestrengen Johan Rabo Baron van Keppel Heere van Peckedam Hoog en de Laaghschout der stad en de Meijerije eene ordinaire straffe des doodtslags geen plaets kan hebbben maer dat den defaillant sijn doode lichaam naer de executie op een radt ten proije voort gevogelte gesteedt behoorde te werden”.

Of Peter van der Linden ooit gestraft is voor zijn daad, weet ik niet.
Hij wordt in ieder geval tot de strop veroordeeld en vogelvrij verklaard.
Aflevering bij justitie, dood of levend, levert een beloning op van honderd gulden.
Wel worden daar eerst de proceskosten vanaf getrokken.

(Veghel R98, fol. 28v 12‑11‑1723)

Voor schepenen van Veghel verschenen de heer Petrus van Gestel, "medicijne doctor, woonagtig tot St. Udenrode", en Innocentius Egidius Berenilij, "m(eeste)r chirurgijn, woonagtig tot Schyndel", om op verzoek van de hoog‑ en laagschout van Den Bosch een verklaring af te leggen. Zij verklaren dat zij "heden hebben gevisiteert het doot lighaam van Hendrick Antonij Spierincx, liggende aen desselffs gewesene woonhuijs alhier, ende verclaren aen het selve lighaem bevonden te hebben eenen steeck tusschen den rugstranck ende de lincker huupe, penetreerende tusschen het ossacrum ende intestinum rectum, doorgaande door de linckere uretor, wijders bevonden in de blaas een quantiteijt materie ende den geheelen abodem vol gecagaleert bloet, door allent welcke notoir de doot is gecauseert."

Getuigenverklaringen en vervolg van het procesdossier stadsarchief Den Bosch inv.nr.
168-05.

Willem hendricx oudt driensestig Jaaren woonende tot Veghel
Jan van den Boogaart ( mijn directe voorvader ~ 7-8-1694) oud Negenentwintig jaren.
Lambert Jan Goorsts oudt omtrent een en veertig
Jaaren beijde mede woonende tot Vechel wegens hoogh officier deser stadt en de Meijerije van s' Hertogenbosche gerightelijck geciteert sijnde om getuijgenisse der waarheijt te geven, hebben getuijgt en de verclaart waer en de waeraghtigh te weeten en de wel den eersten in... deponent dat hij op den derden deses maant november des naarmidaags omtrent drie uuren is geweest op de Veghelse Markt dat hij deponentgesien heeft omtrent de huijssingen van den tweeden deponent, dat seekere Hendrick Antonij Spirincxs in sijnen regter arm had en wegh leijdende seekeren Peter van der Linden tollenaar tot Erp in sijn regter hand hebbende een bloot mes waarmede soo hij deponent heeft hooren seggend dat den eve van der Linden tegen andere personen rusie hebben de gevogten heeft dat hij deponent gesien heeft dat den voorn Spirincx den voorn(oemde) van der Linde los liet gaan en dat den selve Spierincxs aanstondts seijde waarom Steeck gij mij want ik doe het om best wil offt ter goeder trouw off diergelijcke woorden in substantie siende hij tegelijk naer sijn slincker sijde alwaar hij de steeck had ent bloet uijt liep waarop bij deponent gesien heeft dat den voorn(oemde) van der Linde gings loopen en dat den voorn Spierincxs door menschen weg gebracht wierde dat hij deponent aanstonts van all de werelt gehoort heeft dat van der Linden denvoorn Spierincx gestooken had omdat hij hem ter goeder trouwe had willen scheijden toen hij met andere rusie had.

Den tweeden deponent verclaart ten tijde voorn en ter plaatse voor geweest te hebben en gesien te hebben dat voor van der Linden rusie had en met het bloot mes vogt.
Dat hij deponent gesien heeft dat den voorn Spierincx den voorn van der Linde in sijne arm vattende en uijt het gevegt weghleijdende dat hij deponent heen en weer
daar op in huijs gegaan sijnde aanstont heeft hooren seggende dat Hendrick Spierincx van den voorn. van der Linden gestooken was en dat de mensche seijde dat van der Linde tegen Spierincx wanneer hij hem in sijnen arm had soude geset hebben laat mij los off ik steeck uw in u lijf  dat ook de menschen naderhant seijde dat Spierincx dien steeck onnoosel van van der Linde gekregen had, dat oock Spierincx een dagh of twee daar naar tegen hem deponent gesegt heeft nu scheijde ik mijn leven niet meer.

Den derden deponent verclaart ten tijde voors te plaatse voors meede geweest te hebben en op straat ontrent den tweede deponent huijslinge stande gesien te hebben, at den voorn van der Linden rusie had en met het mes vogt sonder dat hij deponent weet tegens wie, dat hij deponent gesien heeft dat den voorn Spierincx den voorn. van der Linden hem in den arm had. Dijndigende hier meede sij deponet en haere opregte verclaaringen, hebben naar prelegtieve deses daar bij gepersisieert ent geene voors met Eede bevestigt en Eijgenhandigh onderteekent actum s' Bosch desen seventienden november 1723.

Het vonnis wordt uitgesproken op 21 juli 1724 inv.nr. 41  folio 174

etc. alhier sal worden gebragt er plaatse daer men gewoon is en actie van criminele justitie te doen om aldaer andere ten exempel met de coorden gestraft te worden dat ter de dood op volgt.. nae volge verklaeren den selve daar toe vogelvrij en dat den geene die hem tzy levendig tzij dood in handen van justitie sal komen gte brenge daar voor uijt handen van Heer rentmr(meester)  sal betaalt worden een premie van hondert gulden den gedaegde bij edicks fugitive en defaillant
met
geen voors etc.